Even voor tien uur die ochtend heeft het meegesjouwde wapenarsenaal, compleet met helmen, hun weg gevonden onder de Elfjes van groep acht. Het zijn alleen de jongens die enthousiast het authentieke tuig op- en omgehangen gekregen hebben en klaar zijn voor de strijd die komen gaat. Nee, ze mogen niet op elkaar richten, dat nou weer net niet, ook geen stekende bewegingen maken richting leerkracht of mij.. ze grijnzen terug als ze dat horen. De meisjes grijnzen niet, aan hun grimas is te zien dat ze het er niet mee eens zijn, ze vinden het niet eerlijk dat zij niet mee mogen in de vuurlinie.
“Discriminatie” roept er eentje dapper vanuit de achtergrond. Nee, zij komen straks aan de beurt als ik het kleine maar verfijnde oorlogstuig uit de blikken trommel omhoog vis, dan piepen ze anders, in elk geval de jeugdige vrijwilligster, ondanks dat ik haar drie keer gewaarschuwd heb dat ze wel eens het loodje zou kunnen leggen. Nee, ze gelooft er niets van, oorlogen zijn leuk, daar gaat altijd een ander in dood en zelf blijf je in leven. Niet alleen dat dappere Elfje schrikt wat ik voor dodelijks omhoog tover, de hele klas slaat een verbaasde zucht en deinst lichtjes achteruit. Ze hebben al ruim een uur onafgebroken, vol interesse en verbazing geluisterd naar het verhaal waarin ik ze meegenomen heb.
De knullen zien zich al marcheren, zien zich als de dappere vrijwilligers, zo dapper en naïef als toentertijd. De Engelse, Duitse, Franse…., alle knullen die toen als kanonnenvoer door de straten liepen, als was het een megawandeloptocht. Met bloemen in de geweerlopen en pakjes leeftocht voor onderweg in de handen gedrukt, links-rechts, links-rechts in cadans schommelen de rijen jonge mannen vooruit, nagewuifd door moeders, vrouw, vriendin, de treinen in en bij het front eruit, voorwaarts mars het slachtveld op. De knuppels van groep acht, ze zien het zo gebeuren, want getraind door de fantastisch vormgegeven computergames van NU is het een fluitje van een cent zich er op zijn minst een goede grafische voorstelling te maken. In de dag-van-vandaag zijn waan en werkelijkheid zo met elkaar verweven dat nep of namaak geen duidelijk herkenbare vorm meer heeft.
Ze bemannen de loopgraven terwijl de vrouwen thuis de munitiefabrieken bevolken en braafjes de doodskisten vullen. De mannen duiken in elkaar als links er rechts de door vrouwenhanden gemaakte granaten exploderen en alles omploegen wat in hun bereik ligt, dag vogels, dag vissen, dag dieren, dag bloemen, dag mannen…. Een stinkende en dode mix van al wat ooit leefde trilt na, meer dan 5.000 mensenlevens worden per uur tot pulp vermalen. Call-of-Duty 0.0 – de oeruitvoering – de software van nu tovert een score van “Fivethousand-points-a-single-hit, recharche, game over, start again”. Als in december 1914, enkele maanden na aanvang van de eerste Grote Mensenslachting, de soldaten beginnen te morren gebeurt er iets wonderlijks aan het Westelijk Front, iets wat het grote lijden bijna tot staan had gebracht. Op de vooravond van Kerst zwijgen de wapens, niet de helmen maar kerstbomen worden over de rand van de loopgraven geschoven. Eerst aan de Duitse zijde, later ook aan de kant van de tegenstand, gevolgd door brandende kacheltjes en kaarsen.
Walter Kirchoff, behalve officier en adjudant van kroonprins Wilhelm, was geen onverdienstelijk operazanger en liet uit volle borst het Stille Nacht over de linies klinken. Enkele moedigen sloegen hun handen op elkaar en staken hun hoofd boven de loopgraaf uit, en dat zonder neergemaaid te worden. Als snel bombardeerden de mannen aan beide kanten van het front elkaar met liederen en gezangen en daar waar mogelijk zong men mee in koor & eigen taal Adeste Fideles – O kommt all ihr Glaub’gen – Ô peuple fidèle – Oh Come, All Ye Faithful…
Een Beiers soldaat verlaat zijn post en gewapend met een lantaarn loopt hij naar de andere kant en het duurt niet lang voordat duizenden mannen elkaar handenschuddend tegemoet treden & omarmen. Enkelen herkennen elkaar zelfs uit de tijd van voor de Grote Mensenslachting. Geschenken worden uitgewisseld, kranten, wollen sokken, tabak en sigaretten, chocola, conserven, zeep, jam en marmelade, kerstpudding. Terwijl aan het ene deel van het uitgestrekte front de gewonden weggehaald worden, worden elders de doden begraven en vind op weer een andere plek een heuse voetbalwedstrijd plaats. Duitsland wint op dat front, de tegenstanders worden met 3 : 2 ingemaakt, foto’s worden genomen, adressen uitgewisseld.
De Franse soldaat Cervais Morillon zet twee dagen later op schrift wat hij voor zijn ogen zag afspelen “Lieve ouders, er gebeuren hier in de oorlog dingen die jullie niet zouden geloven. Ik zou ze ook niet hebben geloofd als ik ze niet zelf had gezien. Eergisteren hebben Duitsers en Fransen elkaar hier voor onze loopgraven de hand geschud, het is ongelooflijk zeg ik jullie..”
Voor het internationale oorlogstuig achter de schermen was dit een vervelend geluid en slecht bericht. Op hoog bevel werd hard opgetreden, en met executies en troepen verplaatsingen werden de weigeraars met de eigen wapens in de rug gedwongen hun dodelijke handwerk op te nemen, doden of gedood worden, friendly fire and casualties, het is van alle oorlogen, altijd het gevolg van leugen, list en bedrog! Maar toen, in 1914, nu 105 jaar terug, brandden er voor even duizenden kaarsen, was de dood stil, maakten de soldaten van toen .. Kerstvrede.