.. ze was amper zes weken jong toen ze op een maandag haar leven los moest laten. Als derde telg van onze clan zag zij het levenslicht in de bar- & koude winter van ’44. Geboren uit een hongerende jonge moeder, die samen hongerend met miljoenen Westerlingen – in Utrecht haar geboortestad – aan haar het leven schonk…
M’n Zusje…,
.. ze stierf door ziekte en gebrek, verrekte eenvoudigweg, net als die honderdduizenden, die niet op sterkte waren en weerloos bleven door suikerbiet & tulpenbol. Ze is slechts 1 van velen, van 125.000, door honger en gebrek veroorzaakte en daardoor doodzieke, Nederlanders die in de winter van ’44 crepeerden. Seyss-Inquart, de plaatsvervangend Lage Land Führer toentertijd, verklaarde op het Neurenberger-proces “dat Nederlanders eind 1944 en in 1945 in [Duitse] concentratiekampen en gevangenissen meer voedsel kregen dan de Nederlanders in het westen van het land.”.. beduidend meer dan..
M’n Zusje…,
.. zij is een van de niet gekende doden van juist DIE genoemde Hongerwinter, in aantal sterk onderkend en onderschat zoals door de goed geïnformeerde Franse aanklager Mr. Pierre Mournier in februari 1946 opgevoerd werd tijdens het Neurenberger-proces. Volgens Oresto Pinto, Luitenant-kolonel van de Nederlandse (contra)spionagedienst, een verre van compleet aantal van het totaal door honger en gebrek verloren aantal Nederlanders dat daarom sterk naar boven toe moet worden opgeschaald, een dodenleger waartoe ook zij behoort…
M’n Zusje…,
.. zij stierf het eerst & erf-belast en verruilde ook het familiegros, door DNA-beschadigd, vroegtijdig het tijdelijke voor het eeuwige. Miljoenen Nederlanders over-erfden (en over-leden-later) eveneens door oorlogshonger en gebrek nagelaten nevenschade, aandoeningen waarvan kanker, diabetes en hartfalen als belangrijkste doders te noemen zijn. Wetenschap en kennis zijn vervaagd en ingeruild en niet vastgehouden door schrijvers die enkel vastleggen wat officieel en politiek correct geschied-en-is. De herinnering aan de Holocaust verdrong die van de Hongerwinter, dat was de conclusie van David Barnouw, onderzoeker en voorlichter bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Het meisje met het Rode Haar maakte plaats voor het Meisje van het Achterhuis, onbekend bleef het kleine meisje uit de Klaverstraat …
M’n Zusje..
.. is een meisje zonder steen of monument en naamloos rust zij onder een paardenkastanjeboom, gedrieën gestapeld met twee andere lotgenootjes rusten haar resten in vak 13-F-3. Voor haar geen krans, geen nagedachtenis zoals voor velen, die naamloos stierven, waarvan hun naam nooit opgelezen wordt, ongekend blijven en onbenoemd WEL hebben bestaan. De honderdduizenden Nederlanders die in meerdere Hongerwinters stilgehouden stierven, de duizenden Nederlanders die in Jappenkampen smartelijk en ver van haard & huis verkommerden, de duizenden Nederlanders, waarvan in kampen het levenslicht gedoofd werd omdat zij zich mensmoedig politiek, actief en fysiek verzetten. Zij had geen schijn van kans, was weerloos en moest het leven wel verliezen…
M’n Zusje…,
.. als dan op dag van de herdenking op 4 mei 8 uur ’s avonds even kort in heel het land de stilte neerdaalt, dan zit ik onderuit achter m’n huis in m’n kas en hef het glas op haar en neurie zacht een liedje. Voor haar, en ook voor al die bovenhier genoemden want al die anderen, die worden al & wel herdacht. Vijfenzeventig zou ze nu bij leven zijn geweest, een vrouw op leeftijd, misschien wel moeder, oma, in elk geval wel lief en in gedachte aardig, dat kan niet anders, want ze was … m’n Zusje.