In veel Engelse gezinnen werkten in de tijd van de Eerste Wereldoorlog ‘dienstmeisjes’. Dat waren meisjes die bij rijkere mensen in huis woonden en hielpen in de huishouding en bijvoorbeeld eten kookten, wasten en voor de kinderen zorgden. De meeste van deze ‘dienstmeisjes’ kwamen uit Engeland maar er waren ook veel die uit andere landen kwamen, zoals bijvoorbeeld uit Duitsland. Over die ‘Duitse Dienstmeisjes’ werd soms de meest fantastische onzin verteld, leugens die veel mensen geloofden.
De meest bekende onzin die de mensen elkaar vertelden was het verhaal van het spionerende ‘Duitse Dienstmeisje’. Er werd verteld dat het ‘Duitse Dienstmeisje’ op een dag niet aan tafel kwam bij het middageten. Toen ze te lang wegbleef ging men haar zoeken en keken ze ook in haar kamer. Daar stonden grote kisten waarin haar spullen opgeborgen waren. Toen men de kisten onderzocht werd er een geheim vak gevonden, een ‘dubbele’ bodem, waarin heel erg explosieve bommen verstopt waren. Het ‘Duitse Dienstmeisje’ was toen ontmaskerd als een gemene spionne!
Iedereen die dat verhaal vertelde wist ‘zeker’ dat het waar was. Sommige mensen maakten het wel erg bont en verzonnen erbij dat ze de familie waar het ‘Duitse Dienstmeisje’ werkte zelfs goed kenden. Andere fantasten wisten te vertellen dat ze het ‘Duitse Dienstmeisje’ zelf goed kenden:
“Ze leek zo’n aardig meisje, erg rustig en erg lief voor de kinderen. Maar, nu je het zegt, er was toch iets dat me altijd al aan haar opgevallen was. Ze had een bijzondere blik in haar ogen, het is een beetje moeilijk te omschrijven maar er was iets wat volgens mij niet helemaal goed was.”
En zo fantaseerde de één een nog indrukwekkender verhaal dan de andere. De verhalen werden steeds fantastischer en erger en zo groeide de leugen bij elke keer dat hij werd doorverteld. En de mensen? Zij geloofden op het laatst in hun eigen leugens….